2.2 Specificatie diverse baten en lasten
A. Algemene dekkingsmiddelen
Conform de voorschriften van het BBV volgt hieronder een specificatie van de algemene dekkingsmiddelen.
Tabel 2.4: Algemene dekkingsmiddelen (baten)
Rekening 2021 | Begroting 2022 ontwerp | Begroting 2022 na wijziging | Rekening 2022 | Verschil | |
a. Provinciefonds | -119.601 | -117.169 | -142.338 | -143.580 | 1.242 |
b. Opcenten MRB | -56.156 | -57.200 | -55.800 | -55.586 | -214 |
c. Dividend | -253 | -267 | -267 | -819 | 552 |
d. Rente | -80 | -62 | -62 | -287 | 225 |
e. Vrijval voorziening | -1.010 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | -177.100 | -174.698 | -198.467 | -200.272 | 1.805 |
x €1.000 |
Tabel 2.5: Specificatie algemeen dekkingsmiddel: dividend
Rekening 2021 | Begroting 2022 ontwerp | Begroting 2022 na wijziging | Rekening 2022 | Verschil | |
Afwikkelingsverschillen | 51 | 0 | 0 | -475 | 475 |
Dividend BNG | -136 | -100 | -100 | -172 | 72 |
Dividend Afvalzorg Holding NV | -125 | -125 | -125 | -125 | 0 |
Dividend Aliander | -43 | -37 | -37 | -47 | 10 |
Afwikkelingsverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dividend Publiek Belang BV | 0 | -5 | -5 | 0 | -5 |
Totaal dividend | -254 | -267 | -267 | -818 | 551 |
x € 1.000 |
Tabel 2.6: Specificatie algemeen dekkingsmiddel: rente
Rekening 2021 | Begroting 2022 ontwerp | Begroting 2022 na wijziging | Rekening 2022 | Verschil | |
Rente provincie | -78 | -53 | -53 | -283 | 230 |
Overige rentebaten | -2 | -9 | -9 | -4 | -5 |
Totaal | -79 | -62 | -62 | -287 | 225 |
x €1.000 |
Voor een analyse van de verschillen tussen begroting na wijziging en de Jaarrekening 2022 wordt verwezen naar de toelichting op de middelen in onderdeel II Programmaverantwoording bij programmaonderdeel '7.3 Algemene dekkingsmiddelen'.
B. Kosten van overhead
Provincie Flevoland verantwoordt alle apparaatskosten (personeel en materieel) op het programmaonderdeel '7.4 Bedrijfsvoering'. Overhead betreft de totale apparaatskosten na aftrek van het personeel dat direct aan de taakvelden moet worden toegerekend. De provincie hanteert hiervoor de door de commissie BBV vastgestelde definitie. De kosten voor de overhead zijn in onderstaande tabel gespecificeerd.
Tabel 2.7: Specificatie kosten van personele- en materiële overhead
Rekening | Begroting | Rekening | |
Totaal personeel en organisatie (7.4.1) | 41.528 | 41.085 | 47.799 |
Af: direct personeel | -22.221 | -24.029 | -26.338 |
Saldo personeel en organisatie indirect | 19.307 | 17.056 | 21.461 |
Financiën (product 7.4.2) | 18 | 88 | 66 |
Communicatie (product 7.4.2) | 155 | 158 | 187 |
Bestuurlijk-juridische zaken (product 7.4.2) | 89 | 503 | 116 |
Facilitaire zaken en Financiële administratie (product 7.4.3) | 4.611 | 4.291 | 4.146 |
Informatievoorziening (product 7.4.4) | 5.540 | 6.709 | 6.569 |
Totale kosten overhead | 29.720 | 28.806 | 32.546 |
x € 1.000 |
De overhead is in bovenstaand overzicht gesaldeerd weergegeven. De lasten en baten overhead zijn afzonderlijk gepresenteerd in de jaarrekening onder de taakvelden (bijlage 2 van de jaarrekening).
Uit de verhouding tussen ingezet personeel op directe taken en op (indirecte) ondersteunende taken, volgens de definities van het BBV, is de verhouding voor personele overhead berekend (tabel 2.8). De verhouding ligt met afgerond 42% in lijn met de Programmabegroting 2022 en voorgaande jaren.
Tabel 2.8: Specificatie verhouding direct personeel vs. indirect personeel
Rekening | Begroting | Rekening | |
Personele lasten indirect ondersteunend personeel | 17.764 | 17.056 | 19.316 |
Personele lasten direct personeel | 22.221 | 24.029 | 26.338 |
Personele overhead in % | 44% | 42% | 42% |
x € 1.000 |
C. Heffing vennootschapsbelasting
Voor zover de provincie ondernemersactiviteiten verricht is de provincie vennootschapsbelastingplichtig. Dit betreft vooralsnog enkel de activiteiten in de verbonden partij Airport Garden City C.V. De aanslagen / beschikkingen over de jaren tot en met 2020 zijn inmiddels definitief. De aangifte over 2021 zal in de eerste helft van 2023 worden ingediend, de aangifte 2022 volgt later.
Ultimo 2020 was sprake van een met toekomstige jaren te verrekenen verlies van € 0,51 mln. Rekening houdend met deze compensabele verliezen uit voorgaande jaren is de verwachting dat over de jaren 2021 en 2022 geen vennootschapsbelasting is verschuldigd.
D. Incidentele lasten en baten
Op basis van de voorschriften van het BBV is hieronder een tabel opgenomen waarin per programma de incidentele en structurele baten en lasten zijn weergegeven. Op basis van deze gegevens, welke in bijlage 3 van deze jaarstukken verder worden gespecificeerd, kan worden geconcludeerd dat er in 2022 sprake is van een materieel structureel evenwicht, aangezien de totale structurele baten hoger liggen dan de totale structurele lasten. Het kengetal structurele exploitatieruimte, welke is opgenomen onder 2.7 Financiële kengetallen BBV (paragraaf 'Weerstandsvermogen en risicobeheersing'), is gebaseerd op onderstaande verdeling van baten en lasten.
Tabel 2.9: Incidentele en structurele lasten en baten
Incidenteel | Structureel | Totaal | |
1 Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en water | 339 | 11.090 | 11.429 |
2 Landbouw, visserij en natuur | 4.617 | 16.527 | 21.145 |
3 Economie | 2.268 | 5.104 | 7.372 |
4 Aantrekkelijk Flevoland & Krachtige Samenleving | 852 | 9.755 | 10.606 |
5 Energie, duurzaamheid en milieu | 3.277 | 7.994 | 11.271 |
6 Mobiliteit | -678 | 64.422 | 63.744 |
7 Vernieuwend bestuur | 162 | 64.362 | 64.525 |
Totaal lasten | 10.837 | 179.254 | 190.091 |
1 Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en water | -186 | -1.357 | -1.544 |
2 Landbouw, visserij en natuur | -941 | -2.050 | -2.991 |
3 Economie | -26 | -1.755 | -1.782 |
4 Aantrekkelijk Flevoland & Krachtige Samenleving | -397 | -357 | -754 |
5 Energie, duurzaamheid en milieu | -2.296 | -756 | -3.052 |
6 Mobiliteit | -63 | -8.992 | -9.055 |
7 Vernieuwend bestuur | -506 | -203.584 | -204.090 |
Totaal baten | -4.416 | -218.851 | -223.266 |
Totaal saldo van lasten en baten | 6.421 | -39.596 | -33.175 |
Saldo van stortingen en onttrekkingen reserves | 5.541 | 15.081 | 20.621 |
Geraamd resultaat | 11.962 | -24.516 | -12.554 |
x € 1.000 |
E. EMU-Saldo
Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de collectieve sector (Rijk, mede-overheden en sociale fondsen). Het EMU-saldo wijkt af van het begrip exploitatiesaldo waarmee gemeenten en provincies werken. Het verschil zit onder meer in een andere behandeling van investeringen, afschrijvingen en voorzieningen. Over de hoogte van het EMU-tekort zijn binnen Europa afspraken gemaakt. De Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) is de Nederlandse uitwerking van de Europese afspraken ten aanzien van de overheidsfinanciën. Deze wet moet de begrotingsdiscipline op nationaal en decentraal niveau waarborgen.
Referentiewaarde EMU-saldo
Het aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo is macro genormeerd. De Rijksoverheid maakt daarover afspraken met het IPO, de VNG en het UvW. De afspraak is gemaakt dat de ruimte in het EMU-saldo voor de decentrale overheden tezamen voor het jaar 2022 totaal 0,4% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedraagt. Het aandeel van de provincies hierin is vastgesteld op 0,08%. Per provincie zijn individuele referentiewaarde bepaald. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Voor provincie Flevoland bedraagt de referentiewaarde in 2022 - € 24,4 mln.
Tabel 2.10: Bijdrage aan EMU-saldo in 2022
Rekening | Begroting | Rekening | Begroting 2023 | |
exploitatiesaldo voor mutaties reserves (- = tekort) | 17.529 | -12.126 | 33.175 | -8.066 |
+ afschrijvingen t.l.v. exploitatie | 5.942 | 7.438 | 6.582 | 7.554 |
+ dotaties aan voorzieningen t.l.v. exploitatie | 9.745 | 11.043 | 11.119 | 11.456 |
- investeringen vaste activa | -77.125 | -100.999 | -84.874 | -59.303 |
+ bijdragen van derden in investeringen | 23.247 | 29.373 | 28.964 | 33.666 |
- betalingen t.l.v. voorzieningen | -13.441 | -17.942 | -16.441 | -12.421 |
Bijdrage aan EMU-saldo (- =tekortverhogend) | -34.103 | -83.214 | -21.475 | -27.115 |
*de berekening van het EMU-saldo wordt tussentijds niet bijgesteld | x € 1.000 |
Het EMU-saldo is € 21,5 mln. negatief en daarmee minder negatief dan in de ontwerpbegroting 2022 werd voorzien. In 2022 hebben diverse begrotingswijzigingen plaatsgevonden die op het EMU-saldo van invloed zijn geweest.
Het grootste verschil (ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022) zit in de gerealiseerde investeringen in vaste activa. De gerealiseerde investeringen in infrastructuur zijn lager dan initieel begroot, voornamelijk als gevolg van een aangepaste fasering van een aantal grote projecten. Voor een nadere toelichting op deze projecten wordt verwezen naar programma 6 in onderdeel II Programmaverantwoording.
F. Verantwoordingsinformatie specifieke uitkeringen en taakveldenoverzicht
Op grond van de voorschriften van het BBV bestaat de jaarrekening tevens uit de volgende bijlagen:
- een bijlage met het overzicht van de gerealiseerde baten en lasten per taakveld;
- de bijlage met de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen ('SiSa-bijlage').
Deze bijlagen zijn opgenomen als respectievelijk bijlage 2 en 4.